Grondslagen voor het bepalen van het resultaat
Algemeen
Met inachtneming van de hiervoor vermelde waarderingsgrondslagen voor de balansposten, wordt het resultaat bepaald als verschil tussen de aan het boekjaar toerekenbare opbrengsten en kosten, berekend op basis van historische kostprijzen.
In de winst- en verliesrekening worden de baten en lasten verantwoord die gedurende het boekjaar voortvloeien uit de bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt. De resultaten worden geheel gerealiseerd in Nederland. De beleggingsresultaten worden toegerekend aan het eigen vermogen en de technische voorzieningen, waarbij beleggingen met een hoger risico zoals aandelen en deelnemingen volledig worden toegerekend aan het eigen vermogen. De overige beleggingen worden, rekening houdend met het risico, verdeeld over het saldo van eigen vermogen minus direct toegerekende beleggingen en de technische voorzieningen. De resultaten over de aan de technische voorzieningen toegerekende beleggingen zijn opgenomen in de technische rekening, de overige beleggingsresultaten blijven in de niet-technische rekening.
Verdiende premies eigen rekening en bijdragen
De geboekte premies bestaan uit nominale premies op grond van de Zorgverzekeringswet, de effecten van de Solidariteitsregelingen en de verzekeringspremies voortvloeiende uit overeenkomsten van aanvullende en overige ziektekostenverzekeringen. De prolongatiedata van de premies zijn gelijk aan het kalenderjaar zodat geen voorziening voor nog niet verdiende premies benodigd is.
De bijdragen bestaan uit de uitkeringen van ZiNL uit het Zorgverzekeringsfonds en bijdragen voortvloeiende uit de Catastroferegelingen (artikel 33 Zorgverzekeringswet). In de bijdragen van ZiNL zijn ook alle te verrekenen bedragen begrepen uit hoofde van ex post compensatiemechanismen van de risicoverevening Zvw. Een definitieve afrekening op de exploitatie van 2021, is materieel gezien, pas op zijn vroegst mogelijk in het najaar van 2024. Bij het opstellen van de jaarrekening moet daarnaast nog gewerkt worden met schattingen van met name kosten ziekenhuiszorg, waaronder dure geneesmiddelen, kosten GGZ en de bijdragen. Dit betreft vooral de hoogte van de bijdragen gebaseerd op vereveningskenmerken op basis van zorgverbruik in euro’s (niet diagnostisch), de macronacalculatie en effecten van de bandbreedteregeling GGZ.
In 2021 is, in verband met de extra onzekerheid over de omvang van de totale (macro) zorgkosten als gevolg van de COVID-19 pandemie, macronacalculatie opgenomen in de risicoverevening Zvw. Afwijkingen van de totale (macro) zorgkosten van de door VWS begrote zorgkosten Zvw 2021 worden in de bijdragen voor 85% nagecalculeerd (macro). In verband met de wijziging in de bekostiging van de GGZ 2022 (éénmalige schadelastdip in 2021) is voor de GGZ in 2021 sprake van een bandbreedteregeling. Daarbij worden afwijkingen in het GGZ-resultaat op de risicoverevening van de verzekeraar ten opzichte van het marktgemiddelde resultaat van meer dan € 10 per premiebetaler (positief of negatief) afgeroomd dan wel gecompenseerd (90%).
Voor een toelichting op de Catastroferegeling en de Solidariteitsregeling wordt verwezen naar de paragraaf 'Risicomanagement'. De toerekening van de bijdragen uit de Catastroferegeling naar schadejaren 2020 en 2021 vindt plaats op basis van de verhouding van de kosten 2020 en 2021 ten opzichte van de totale kosten over beide jaren. Het verschil tussen de aan het boekjaar 2020 toegerekende bijdrage uit de Catastroferegeling en de bijdrage uit de Solidariteitsregeling én de in de jaarrekening 2020 verantwoordde bijdragen zijn in de jaarrekening 2021 verantwoord als resultaat oude jaren.
Het verzoek om aanspraak te kunnen maken op de bijdrage uit de Catastroferegeling (artikel 33 Zvw) is door CZ groep in 2021 ingediend. De definitieve vaststelling van de catastrofebijdrage vindt plaats op 1 april 2025.
De definitieve verrekening van de Solidariteitsregeling vindt plaats op 1 mei 2025.
Uitkeringen ziektekosten eigen rekening
De geboekte uitkeringen ziektekosten bestaan uit de ten behoeve van verzekerden uitgekeerde en uit te keren vergoedingen van ziektekosten op grond van de Zorgverzekeringswet. In deze kosten zijn tevens de continuïteitsbijdragen en meerkosten opgenomen voortvloeiende uit de continuïteitsregelingen uit hoofde van COVID-19 die zijn getroffen tussen zorgaanbieders en de zorgverzekeraar om de continuïteit van het zorgaanbod in stand te houden om ook op langere termijn zorg te kunnen blijven leveren.
De continuïteitsbijdragen betreffen een tegemoetkoming ter dekking van de vaste kosten van de zorgaanbieders. De meerkostenregelingen betreffen regelingen gericht op dekking van de extra kosten die door zorgaanbieders gemaakt zijn voor het leveren van zorg als gevolg van de COVID-19 uitbraak en de opvolging van richtlijnen van het RIVM. Alle onderdelen van de continuïteitsregelingen betreffen niet wettelijk verplichte vergoedingen die samenhangen met de afwikkeling van verzekeringsverplichtingen die voortvloeien uit het verzekeringscontract dat de zorgverzekeraars hebben gesloten met hun polishouders. Ook voor vergoedingen die niet direct verband houden met een individuele prestatie (CB-regelingen en bepaalde onderdelen van de meerkosten) geldt dat deze zijn gedaan om de continuïteit van het zorgaanbod in stand te houden om ook op langere termijn zorg te kunnen blijven leveren. Voor een verdere toelichting op deze regelingen wordt verwezen naar de paragraaf “Risicomanagement”.
Tevens omvat deze post alle uitkeringen en nog uit te keren bedragen voortvloeiende uit overeenkomsten van aanvullende en overige ziektekostenverzekeringen. De opbrengsten uit verhaal worden op basis van werkelijk ontvangen bedragen verantwoord en ook in mindering gebracht op de uitkeringen ziektekosten. Ook is de (te) ontvangen compensatie van VWS volgens de beleidsregel ‘Compensatie zorgverzekeraars niet-geleverde zorg Zvw pgb’ in mindering gebracht op de uitkeringen ziektekosten.
Onder de uitkeringen ziektekosten zijn mede de afhandelingskosten begrepen. Deze afhandelingskosten bestaan uit de integrale kosten van de interne organisatorische eenheden, die belast zijn met de behandeling van declaraties van ziektekosten, en niet verevenbare zorgkosten. Deze niet verevenbare zorgkosten bestaan uit kosten die aan Zorgverzekeraars Nederland zijn betaald als financiering van projecten met betrekking tot de Zorgverzekeringswet, en uit de geschatte compensaties aan ziekenhuizen voor de in 2020 gederfde parkeer- en restaurantopbrengsten als gevolg van de COVID-19 pandemie.
Bedrijfskosten uit gewone bedrijfsuitoefening
Hieronder zijn opgenomen alle kosten, voor zover deze geen betrekking hebben op het afhandelen van uitkeringen ziektekosten en het beleggen. Deze bedrijfskosten worden onderverdeeld in distributiekosten, acquisitiekosten en beheers-, personeels-, en afschrijvingskosten en kosten voor oninbare vorderingen. Onder acquisitiekosten worden de kosten begrepen die middellijk of onmiddellijk samenhangen met het sluiten van de verzekeringsovereenkomsten. Alle acquisitiekosten worden direct ten laste van het resultaat gebracht.
De parameters van de schattingsmethodiek voor het bepalen van de voorziening voor oninbare vorderingen zijn in 2021 aangepast. De vorderingen uit directe verzekering bestaan uit premie, eigen risico, eigen bijdrage en opgelegde incassokosten. De opgelegde incassokosten worden apart gespecificeerd van de andere vorderingen uit directe verzekering (premie, eigen risico en eigen bijdrage). Voor beide vorderingen wordt vervolgens een aparte voorziening berekend. Het kwantitatieve effect per 31 december 2021 is een bate van 7,4 miljoen euro. Het kwantitatieve effect op toekomstige perioden hangt af van de ontwikkeling van de toekomstige incassoresultaten.
Beheerkosten en interestlasten
Rentebaten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren, rekening houdend met de effectieve rentevoet van desbetreffende actiefpost.
Rentelasten en soortgelijke lasten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren.