Onderliggende aannames en methodologieën

De methodes voor het berekenen van de landelijke CO2-uitstootcijfers gerelateerd aan de zorginkoop, NPS en klanttevredenheid worden in deze bijlage toegelicht.

CO2-uitstootcijfers gerelateerd aan zorginkoop

Gebruikte protocollen en standaarden

Voor het berekenen van de scope 3 emissies van het zorgveld zijn de eisen van de CSRD en de methodiek van het GHG-protocol (Protocol Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard (versie 2011)) gebruikt. Ook sluit de berekeningsmethodiek zoals hieronder toegelicht aan bij de GHG Accounting and Reporting Standard for the Financial Industry from the Partnership for Carbon Accounting Financial (PCAF).

Emissiefactoren

De emissie per zorgsoort is berekend op basis van de geraamde zorgkosten per zorgsoort over 2022, die zorgverzekeraars periodiek aanleveren aan het zorginstituut. Voor zowel de basisverzekering zonder verevening over 2022 als de Wlz betreffen dit de geraamde zorgkosten over 2022 die zorgverzekeraars periodiek aanleveren aan het zorginstituut. De landelijke zorguitgaven voor de aanvullende verzekering komen uit de zorguitgaventabel van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De CO2-uitstoot van de zorginkoop is waar mogelijk opgesplitst in de scope 1, 2 en 3 van de zorgorganisaties waar het zorg inkoopt. De emissiefactoren van de aanvullende verzekering en de WLZ zijn afgeleid uit de emissiefactoren voor de basisverzekering per zorgsoort, waarbij op basis van de indeling van de zorgsoorten in de basisverzekering een aansluiting is gemaakt met de zorgsoorten onder de aanvullende verzekering en de WLZ. Emissiefactoren voor zorginkoop zijn op één van de onderstaande drie rekenwijzen bepaald, afhankelijk van de beschikbaarheid van gedetailleerde informatie. In alle gevallen zijn de factoren gebaseerd op financiële gegevens (emissie per inkoop-euro). Door de diversiteit in het zorgveld is een andere eenheid voor het samenvatten van ingekochte zorg vooralsnog niet mogelijk.

CO2-emissiefactoren berekenen op basis van nationale zorgkosten (rekenwijze 1)

De methode ‘CO2-emissiefactoren berekenen op basis van nationale zorgkosten’ kan worden toegepast wanneer zowel een algemene footprint als omzetcijfers van de sector beschikbaar zijn. Dit geldt voor zorgvormen zoals huisartsenzorg en MDZ, verpleging en verzorging, medisch specialistische zorg, geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en GRZ-ELV-GZSP. Deze methodiek sluit aan bij de wijze waarop de PCAF-standaard rekent. Voor de huisartsenzorg en MDZ zijn de scope 1 en 2 emissies van de zorgverleners op basis van de Milieubarometer benchmark Huisartsenpraktijken bepaald als een gemiddelde uitstoot per fte, en geëxtrapoleerd naar de hele sector op basis van CBS-data. Daarbij is op basis van praktijkervaring binnen Milieuplatform Zorgsector (MPZ) de aanname gedaan dat 1 fte huisarts overeenkomt met 2 fte praktijklokaal. Voor de verpleging en verzorging en de medisch specialistische zorg zijn de in september 2022 gepubliceerde gegevens uit de EVZ-sectorrapportage verduurzaming scope 1 (directe) en scope 2 (indirecte) emissies gebruikt. Hierbij betreffen de scope 1 en 2 emissies de uitstoot die veroorzaakt wordt door het energieverbruik van het zorgvastgoed. De scope 3 in de huisartsenzorg en MDZ, verpleging en verzorging, geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en GRZ-ELV-GZSP is niet bekend. Er is voor deze zorgsoorten een multiplier van 2,3 uit de caresector (verpleging en verzorging) gebruikt om de volledige voetafdruk te berekenen. Deze multiplier is bepaald op basis van de in 2019 gepubliceerde totale footprints (inclusief scope 3) van twee care organisaties. In de bepaling van deze multiplier is de uitstoot van het eigen wagenpark niet meegenomen, voor de huisartsenzorg en de GGZ en gehandicaptenzorg is de uitstoot van het zakelijke verkeer op basis van data uit de Milieubarometer wel meegenomen. Voor de medisch specialistische zorg is voor het bepalen van de scope 3 een multiplier van 3,8 gehanteerd, deze is bepaald op basis van de gepubliceerde footprint van UMC Utrecht gepubliceerd in 2021 en het EMC gepubliceerd in 2024. Het aantal actuele footprint-rapportages vanuit de sector, waarop de gebruikte multiplier voor scope 3 kan worden gebaseerd, is momenteel nog zeer beperkt. Om deze onzekerheid te verminderen, is meer gedetailleerde informatie uit de zorgsector nodig.

CO2-emissiefactoren berekenen op basis van gegevens van individuele bedrijven (rekenwijze 2)

CO2-emissiefactoren berekenen op basis van gegevens van individuele bedrijven kan worden gebruikt als we de footprint van meerdere bedrijven in de sector kennen. De gemiddelde waarde per euro wordt bepaald door de totale footprint te delen door de gecombineerde omzet van die bedrijven. Dit geldt specifiek voor farmaceutische zorg. De CO2-emissiefactor is bepaald op basis van de gemiddelde uitstoot per euro omzet van vier farmaceutische bedrijven over 2021 (Astrazeneca) of 2022 (GSK, Merck & co en Sanofi).

CO2-emissiefactoren berekenen op basis van schattingen (rekenwijze 3)

Voor sectoren met onvoldoende data zijn emissiefactoren geschat aan de hand van eerder berekende emissiefactoren of gegevens uit andere databanken (zoals DEFRA). Deze methode is van toepassing op mondzorg, verloskunde, paramedische zorg, hulpmiddelen, ziekenvervoer, kraamzorg en diverse andere zorgkosten (inclusief grensoverschrijdende zorg). De emissiefactor voor mondzorg is gelijkgesteld aan die van medisch specialistische zorg. Voor verloskunde en paramedische zorg is de emissiefactor gelijkgesteld aan die van huisartsenzorg en MDZ. De emissiefactor voor hulpmiddelenzorg en kraamzorg is afkomstig uit DEFRA 2019, specifiek 'therapeutic appliances and equipment' respectievelijk 'domestic services and household services'. Voor ziekenvervoer is de CO2-emissiefactor bepaald op basis van gegevens uit het Sectorkompas ambulancezorg 2022, informatie van RAV Hollands Midden en aanvullende berekeningen. De emissiefactor voor diverse andere zorgkosten is vastgesteld door een gewogen gemiddelde van emissiefactoren van andere zorgsoorten te gebruiken.

Er bestaat nog aanzienlijke onzekerheid in deze scope 3 emissiefactoren. Het aantal footprint-rapportages vanuit de sector, waarop de gebruikte multiplier voor scope 3 kan worden gebaseerd, is momenteel nog zeer beperkt. Om deze onzekerheid te verminderen, is meer gedetailleerde informatie uit de zorgsector nodig. Naar mate deze emissiefactoren zekerder worden, zullen ook de berekeningen betrouwbaarder worden. In ZN verband werken we als zorgverzekeraars samen om tot steeds beter betrouwbare berekeningen te komen.

Validatie van de cijfers

Aangezien dit de eerste berekening is van dergelijke cijfers voor de Nederlandse zorgsector, zijn internationale gegevens (DEFRA 2019) ter validatie gebruikt en omgerekend naar euro's in 2022 om vergelijkbaarheid met de berekende emissiefactoren te faciliteren en zo vast te kunnen stellen. De volgende emissiefactoren per zorgsoort zijn voor de basisverzekering over 2022 berekend:

Samenvatting  CO2-emissiefactoren zorginkoop basisverzekering

Nr.

Segment

CO2-e totaal

CO2-e scope 1 en 2

CO2-e scope 3

Rekenwijze

1

Huisartsenzorg en MDZ

0,016

0,007

0,009

1

2

Farmaceutische zorg

0,242

0,0291

0,212

2

3

Verpleging en verzorging

0,054

0,024

0,03

1

4

Mondzorg

0,142

0,0373

0,105

3

5

Verloskundige zorg

0,016

0,007

0,009

3

6

Medisch specialistische zorg

0,142

0,037

0,105

1

7

Paramedische zorg

0,016

0,007

0,009

3

8

Hulpmiddelenzorg

0,134

n.b.

n.b.

3

9

Ziekenvervoer

0,046

0,024

0,021

3

10

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

0,054

0,024

0,03

1

11

GRZ, ELV en GZSP

0,054

0,024

0,03

1

12

Kraamzorg

0,047

n.b.

n.b.

3

13

Diverse overige zorgkosten

0,096

0,027

0,065

3

14

Grensoverschrijdende zorg

0,096

0,027

0,065

3

Omzetcijfers

De emissiefactoren die zijn berekend op basis van de omzetcijfers van 2022 en gelden uitsluitend voor dat specifieke jaar. Voor gebruik in 2023 zijn deze factoren aangepast voor inflatie, waarbij een CPI-mutatiepercentage van 3,8% is toegepast. CZ groep heeft de CO2-uitstootfactor per bestede euro gekoppeld aan de financiële gegevens per zorgtype, zoals aangegeven voor de risicoverevening van de basisverzekering. De financiële lasten voor 2023 zijn ontleend aan de kostenverzamelstaat zoals opgenomen in de kwartaalstaat van het tweede kwartaal van 2024. Voor aanvullende verzekeringen zijn de kostenramingen per zorgsoort voor 2023 uit onze administratie gebruikt. Voor de Wlz-zorg gefinancierd via het zorgkantoor zijn de kosten voor 2023 per zorgsoort gebaseerd op het verdeelmodel 2023.

Emissie categorie

De emissies van onze zorginkoop vallen onder de Scope 3 categorie 1 Ingekochte goederen en diensten, waarbij het uitgangspunt is dat we als zorgverzekeraar gezondheidszorg inkopen en waarbij we enigszins invloed kunnen uitoefenen op de dienstverlenende partijen. Dit gebeurt doordat bij het afsluiten van inkoopcontracten eisen gesteld kunnen worden aan de leverancier en tevens (gedeeltelijk) bepaald kan worden welke zorgsoorten wel, niet, of slechts gedeeltelijk vergoed worden.

Biogene emissies

Bij zorgorganisaties zijn directe en indirecte biogene CO2-emissies geïdentificeerd. Directe biogene emissies komen vrij bij verbranding van biodiesel in voertuigen van zorgorganisaties. Indirecte biogene emissies komen vrij in de productieketen van ingekochte voeding, bij verbranding van biodiesel in voertuigen van leveranciers en bij de productie van elektriciteit op basis van biomassa. Biogene CO2-emissies worden heden nog niet goed gemeten en er zijn nog geen biogene emissiefactoren beschikbaar. De directe biogene emissies waar de zorgorganisatie de meeste invloed op hebben zijn klein ten opzichte van de fossiele CO2-emissies van zorgorganisaties.

Andere broeikasgassen dan CO2 in de zorgsector betreffen anesthesiegassen en (in veel mindere mate) koudemiddelen. De impact hiervan is meegenomen in de scope 3 CO2-factoren van zorginkoop, maar niet apart benoemd omdat het aandeel kleiner is dan 0,5% binnen de footprint van een ziekenhuis. Fossiele emissies van CO2 in productieketens van biomassa (zoals van ingekochte biodiesel) door zorgorganisaties zijn meegenomen in de CO2-factoren van zorginkoop.

Net promotor score (NPS)

De NPS meet de klantloyaliteit door klanten de volgende vraag te stellen: ‘Hoe waarschijnlijk is het dat u ons zou aanbevelen aan een vriend of collega?’. Klanten antwoorden op een schaal van 0 tot 10. Op basis van hun antwoorden worden ze ingedeeld in drie groepen:

  1. Promotors (score 9-10): zeer tevreden klanten die het bedrijf waarschijnlijk zullen aanbevelen;

  2. Passives (score 7-8): tevreden maar niet enthousiaste klanten;

  3. Detractors (score 0-6): ontevreden klanten die het bedrijf niet zullen aanbevelen.

 De NPS wordt berekend door het percentage detractors af te trekken van het percentage promotors. Hieruit volgt een score tussen -100 en +100.

Klanttevredenheid

De klanttevredenheid wordt gemeten door het gemiddelde nemen op de volgende vraag die wij aan onze klanten stellen: ‘Hoe beoordeelt u de dienstverlening van CZ al geheel?’. Klanten geven hierbij een rapportcijfer tussen 1 en 10, waarbij 1 als de klant zeer ontevreden is en 10 als de klant zeer tevreden is.

Deel deze pagina: